Over een bizar afstudeercadeau

Juni 2006: ik was achttien en studeerde – eindelijk – af aan het college in Maasmechelen. Oma en opa woonden op een boogscheut van school. Ze hadden een ronde keukentafel. “Laat uw puntenkaart eens zien”. Slik. Als kleinzoon van Jaakske den turnmeister waren de verwachtingen natuurlijk torenhoog. Ik hield mijn hart al vast voor de resem zesjes en zevens. Dat ik lui was geweest, stond buiten kijf. Maar ik was geslaagd en dat is wat telde. “50 is genoeg jong”, had meneer Seerden nog grappend gezegd. De twee buizen op fysica en wiskunde wuifde ik weg. Opa wist dat ik boeken en films over de Tweede Wereldoorlog verslond. Een paar maanden eerder begon hij erover aan tafel. Hij was een jaar of 10 toen de oorlog begon. Tijdens het vertellen, liep hij plots weg, de kelder in. Ik gaf oma een vragende blik, ze haalde haar schouders op. Even later rommelde het beneden, de houten trap kraakte. Een tel later zwaaide de kelderdeur open. Daar stond opa, met een Duitse legerhelm op zijn hoofd. Bomma en ik trokken nogal ogen.
De helm was van een Duitser die in opa’s dorp gesneuveld was. Na de dood van de soldaat droeg het eenzame, houten kruis op zijn graf de helm. “Je krijgt hem, als je slaagt”. Opa hield zijn belofte, en ik min of meer ook. Op de oude keukenradiator lag de Stahlhelm al klaar. Niemand wist dat opa hem had, zelfs oma niet. Sinds 1944 lag hij in de kelder, verstopt en langzaam roestend tussen alle andere spullen die opa in zes decennia bij elkaar gehamsterd had.
Er was nog iets, in de helm stond een naam: Wessel. Na ’45 werden Duitse gesneuvelden herbegraven op een groot militair kerkhof in Lommel. Pogingen om Wessel daar te vinden, bleken vergeefs. Opa vertelde me over zijn ‘bende’: een groepje kinderen dat wegen en velden afschuimde, op zoek naar achtergebleven legerspullen. Ze vonden veel meer dan rondslingerende gamellen. Eén keer bliezen ze met een granaat een boom op. “Een geweldige knal”. Tijdens zo’n avonturentocht langs de Zuid-Willemsvaart kwam de helm in opa’s bezit. “We speelden er legerke mee, maar hij was ook een handig mandje tijdens de appelpluk”. ‘Nooit iets weggooien’ was opa’s motto, en bij deze maar goed ook. En Wessel? Die blijft in Lommel eeuwig ein deutscher Soldat…
