Van mens naar nummer

Over Maasmechelaren in concentratiekampen

Wanneer ik het voormalige concentratiekamp Buchenwald bezoek, begroet me de kleine toegangspoort met de cynische woorden Jedem das Seine, ieder het zijne. Iets verderop ligt Weimar, stad van grote dichters als Goethe en Schiller. Ik lees enkele cijfers: 280.000 gevangenen, meer dan 56.000 doden. Hier werden mensen opgesloten vanwege hun afkomst, overtuiging, geloof of seksuele geaardheid. Hier werden ze vermoord of stierven ze als gevolg van ondervoeding, ziekte, dwangarbeid en medische experimenten. Voor de nazi’s waren ze simpelweg unerwünscht. Ongewenst.

Op een zomerdag slenter ik langs de Maas in Vucht. Ik passeer de kerk en denk aan een trouwfeest van vrienden. Een mooie dag, blije gezichten. Plots trekt een gedenkteken mijn aandacht, vol met namen van oudstrijders, verzetsmensen, politieke gevangenen en dwangarbeiders. Iemand heeft er een bloem neergelegd.

De heemkundige kring van Vucht legt uit dat het gaat om Agnes Claessens, haar man Joseph ‘Jef’ Sieczka en haar vader Mathieu. Jef wordt geboren in het Duitse Rijnland, maar is van Poolse afkomst. Op 14 januari 1944 wordt de 65-jarige Mathieu Claessens, ex-mijnwerker en veteraan van ’14 – ’18, door de Gestapo aangehouden. De aanklacht? Hulp aan gewapende weerstanders. Ook Jef en Agnes worden meegenomen.

Jef (links), Agnes en Mathieu (rechts) overleven de kampen en keren terug naar de Kanaalstraat in Vucht. Hier poseren ze met hun gestreepte uniform tijdens de bevrijdingsfeesten in 1945. Foto: Heemkundige Kring Vochte

Via de gevangenis van Hasselt komen Mathieu en Jef in het Auffanglager Breendonk terecht: een fort van het Belgisch leger dat sinds 1940 omgevormd is tot politieke gevangenis. Onder druk van de geallieerde opmars wordt Breendonk rond 6 mei ’44 een eerste keer ontruimd. Jef en Mathieu worden op transport gezet met bestemming Buchenwald. Aan een hels tempo moeten ze de Duitse oorlogsmachine draaiend houden. In het kamp zijn Mathieu en Jef niet meer dan gevangenen 48.472 en 48.474.

Agnes wordt begin juni ’44 gedeporteerd naar het kamp Ravensbrück, ten noorden van Berlijn. Tussen 1939 en 1945 worden er ca. 120.000 vrouwen en kinderen, 1.200 tienermeisjes en 20.000 mannen opgesloten. Agnes verricht er dwangarbeid. Het is mogelijk dat ze kledij maakte voor het Duitse leger of in de Siemensfabriek werkte. Precies: die Siemens van je staafmixer…