Voorbij, maar niet over

Over wonden die je niet kan zien

11 november 1918, 11.00 uur: de wapens zwijgen, maar de tol is hoog. Tussen vreugde, vrijheid en puin hinkt een oorlogsinvalide. In ziekenhuizen stromen ook mannen toe zonder fysieke verwonding. Ze staren, stotteren, spreken niet. Hun handen beven, sommigen kunnen plots niet meer lopen. “Shellshock”, zeggen de dokters. Iets dat later als posttraumatische stressstoornis omschreven wordt.

De velden, tijdens vier jaar herschapen tot modderige moordvlakten, tekenen het landschap met tienduizenden graven. Velen keren nooit meer terug naar huis. En als ze dat wel doen, zijn ze vaak niet meer diezelfde vader, broer of zus die ze waren toen ze vertrokken.

Cornelis Doumen uit Mechelen-aan-de-Maas trekt in 1914 naar het front en overleeft de waanzin. Hij wordt leraar mechanica op het Heilig-Hartcollege en staat bekend als een stille, maar taaie man. Thuis kan hij soms plots vreselijk boos worden. Zijn familie wijt het aan ’14 – ’18. Eind jaren vijftig overlijdt Cornelis.

De laatste fysieke voorwerpen ter herinnering aan de oorlogservaringen van Cornelis Doumen. Collectie familie Kuipers-Doumen

Een handvol herinneringen en een paar spullen is het enige dat van de oorlogsjaren overblijft. “Opa sprak er niet over”, klinkt het. Cornelis was houder van de ‘vuurkaart’, een ereteken voor ex-veteranen. De tekst op de herinneringsmedaille luidt: “IJZER – NIET OVER…”. Dat klopt. In 1918 stopte het geweld, maar voor diegenen die de oorlog meemaakten of overleefden, ging hij soms nog lang door.

Ereteken voor ‘houders van de vuurkaart’


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s